0 0 2 0
twintig,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • twin·tig

twintig

  1. "20", het getal tussen negentien en eenentwintig, twee maal tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen twintig euro en zevenendertig cent. 
       Op de sporadische brieven die voor haar kwamen, gewoonlijk van de bank in Kramfors, werd ze aangesproken met 'Juffrouw Britta Karlsson'. Ze zag er zonder meer uit alsof ze nog geen veertig was. Als ze een zoon had die in de twintig was, zou ze hem dus moeten hebben gekregen op zestien- à zeventienjarige leeftijd.[4]
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave twintig is "42". 
    3. om een leeftijd aan te geven
       Met mijn 43 jaar was ik duidelijk de oudste van het stel, de rest leek ergens tussen de twintig en vijfentwintig.[5]

werkwoord samengesteld met "twintig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "twintig" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "twintig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "twintig" ht als rechterdeel
  • [1.1] in de twintig
    tussen de 20 en 30
enkelvoud meervoud
naamwoord twintig twintigs
verkleinwoord twintigje twintigjes

de twintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 20 is aangeduid
    • Het is weer de twintig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar eenentwintigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de twintig eenmaal voorbij was. 

de twintigmv

  1. groep van 20 eenheden
    • De twintig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]


twintig

  1. twintig; 2 x 10, in Arabische cijfers: 20, in Romeinse cijfers: XX


Telwoord (afr)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
  • Afgeleid van het Nederlandse twintig

twintig

  1. twintig


  • Afgeleid van het Oudsaksische twentig

twintig

  1. twintig; 2 x 10, in Arabische cijfers: 20, in Romeinse cijfers: XX


twintig

  1. (Münsterlands) twintig; 2 x 10, in Arabische cijfers: 20, in Romeinse cijfers: XX


  • Afgeleid van het Middelnederlandse twintich

twintig

  1. twintig; 2 x 10, in Arabische cijfers: 20, in Romeinse cijfers: XX