• fi·che
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘speelmerkje, kaart uit kaartsysteem’ voor het eerst aangetroffen in 1735 [1][2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord fiche fiches
verkleinwoord

fiche v / m / o

  1. geld vervangend (plastic) schijfje dat geld vervangt bij spelen
    • Hij zette bij het pokeren in een keer al zijn fiches in. 
  2. een kaart van een kaartenbak
    • tegenwoordig gebruiken we een database in plaats van fiches in een kaartenbak 
94 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[4]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  fiche     la fiche     fiches     les fiches