fits
- fits
- [zelfstandig naamwoord 1] van Frans fiche pen [4] [1][2]
- [zelfstandig naamwoord 2] van Middelnederlands visse, dat weer teruggaat op Latijn vissio "wezel" [3][4]
- [bijvoeglijk naamwoord stellend] mogelijk onder invloed van bits afgeleid van vitten of van Frans vite met het achtervoegsel -s [5][6]
- [bijvoeglijk naamwoord partitief] fit met de uitgang -s
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fits | fitsen |
verkleinwoord | - | - |
- (techniek) pen [4] van een scharnier
- tweedelig scharnier, waarvan het ene deel een vast bevestigde pen is waar het andere deel om kan draaien
- (roofdieren) bepaald marterachtig zoogdier Mustela putorius dat ook in België en Nederland voorkomt
- [2] bunzing (meer gangbare naam)
- [1.1] paumelle
[2] marterachtigen:
- Amerikaanse marter
- Amerikaanse nerts
- Amerikaanse otters
- Aziatische das
- bergwezel
- Birmese zonnedas
- boommarter
- Borneose zonnedas
- bunzing
- Chinese zonnedas
- das
- dassen
- Europese nerts
- fluwijn
- fret
- geelbuikwezel
- gestreept stinkdier
- gestreepte bunzing
- gevlekte bunzing
- grison
- hermelijn
- honingdas
- Japanse das
- Japanse marter
- Japanse otter
- Javaanse wezel
- Javaanse zonnedas
- Kaapse otter
- kleine marters
- kleinklauwotter
- kustotter
- langstaartotter
- langstaartwezel
- Maleise bonte marter
- marter
- marters
- mink
- naaktzoolwezel
- nerts
- nilgirimarter
- otter
- otters
- Patagonische wezel
- reuzenotter
- rivierotter
- rugstreepwezel
- sabeldier
- sabelmarter
- Siberische wezel
- skunk
- slanke otter
- steenmarter
- steppebunzing
- stinkdier
- stinkotter
- Sumatraanse otter
- tayra
- varkensdas
- veelvraat
- vismarter
- visotter
- vlekhalsotter
- West-Europese das
- wezel
- witnekwezel
- zeemink
- zeeotter
- zilverdas
- zuidelijke rivierotter
- zwartvoetbunzing +
- [1.1] fitsbeitel, fitsgat
stellend | |
---|---|
onverbogen | fits |
verbogen | fitse |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als stellende vorm van bijvoeglijk naamwoord.
fits
- (verouderd) fel, venijnig, snel, herhaaldelijk
- Hier heeft my soet ghedult ontbroken,
Daer heb ick al te fits ghesproken; [7]
- Hier heeft my soet ghedult ontbroken,
fits
- partitief van de stellende trap van fit
- Het woord fits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fits" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ fits op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ fits op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Cats, J."Voor-reden op het vierde ende leste deel. Aende jonghe lieden." in: Houwelick. (1625) Jan Pieterss vande Venne, Middelburg; p. 4**iiir; geraadpleegd 2017-07-24
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
fits [1]
Ja, dat is een slimme meid.#:*Ja, dat is in fits fanke.
fits
- op vinnige wijze
Dat mens kan je zo fel afsnauwen#:*Dat wiif kin yen sa fits ôfsnauwe.
- ↑ Friesch woordenboek (Lexicon Frisicum) Waling Dijkstra, Johan Winkler, F. Buitenrust Hettema1907