kleine marters

Nederlands

zwartvoetbunzing (Mustela nigripes)

Uitspraak

Geluid: kleine marters (hulp, bestand)

(IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

klei·ne mar·ters

Woordherkomst en -opbouw

verbinding van kleine en marters
kleine marter zn met de uitgang -s

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		kleine marters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kleine marters mv

meervoud van het zelfstandig naamwoord kleine marter
meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) geslacht van kleine, slanke marterachtigen, Mustela , in de onderfamilie Mustelinae
Het splitste zich af van de rest van de onderfamilie in het Mioceen, zo'n 20 miljoen jaar geleden. Tot dit geslacht behoren zestien soorten. De wetenschappelijke naam van het geslacht werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.

Hyperoniemen

[2] marterachtigen, roofdieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

[2] bunzing
[2] bergwezel, Europese nerts, geelbuikwezel, hermelijn, Javaanse wezel, langstaartwezel, naaktzoolwezel, nerts, rugstreepwezel, Siberische wezel, steppebunzing, wezel, zwartvoetbunzing

Verwante begrippen

marterachtigen:

Gangbaarheid

Het woord 'kleine marters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Zie Wikipedia voor meer informatie.

Overgenomen van "https://nl.wiktionary.org/w/index.php?title=kleine_marters&oldid=4706958"