• boom·mar·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord boommarter boommarters
verkleinwoord boommartertje boommartertjes

de boommarterm

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Martes martes  , die vooral in bosrijk gebied te vinden is
    • De boommarter heeft zojuist zijn prooi verschalkt.