Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • geel·buik·we·zel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geelbuikwezel geelbuikwezels
verkleinwoord geelbuikwezeltje geelbuikwezeltjes

Zelfstandig naamwoord

de geelbuikwezelv / m

  1. (roofdieren) bepaald soort zoogdier, Mustela kathiah   uit de familie van de marterachtigen (Mustelidae  )
    De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Hodgson in 1835.
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie