• vin·nig
  • In de betekenis van ‘scherp, bijtend’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • afgeleid van vin met het achtervoegsel -ig [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vinnig vinniger vinnigst
verbogen vinnige vinnigere vinnigste
partitief vinnigs vinnigers -

vinnig

  1. beetje agressief, scherp, bits, hevig
    • Het vinnige meisje had borderline. 
    • Het lijkt een faux pas. Een kuchje op het verkeerde moment. ‘Sorry’, zegt het kamermeisje Abigail (Emma Stone) als de explosieve koningin Anne (Olivia Colman) haar vinnig aankijkt. ‘Ik denk dat ik een koutje heb gevat toen ik gisteren de kruiden plukte tegen uw jicht.’ [3] 
95 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]