vin
- vin
- (zoötomie) uitstekend lichaamsdeel van vissen en andere aquatische dieren die zij gebruiken voor de voortbeweging
- Een vis heeft zowel gepaarde als ongepaarde vinnen.
- (sport) een zwemvin, gebruikt bij het snorkelen en duiken, onderdeel van een snorkeluitrusting en duikuitrusting
- (sport) klein zwaard [3], soms meerdere, onder een kite- of surfboard
- Geen vin verroeren
Geen enkele beweging maken, zich volledig stilhouden
1. uitstekend lichaamsdeel van vissen en andere aquatische dieren
- Het woord vin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vin" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vin" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- vin
vin m
- (oenologie), (drinken) wijn
- (fruit) wijndruif
- (plantkunde) Vitis vinifera
druivenstok, wijnstok
- (plantkunde) Parthenocissus
wilde wingerd
- [1]: søt vin
zoete wijn
- [1]: tørr vin
droge wijn