snorkelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- snor·ke·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
snorkelen |
snorkelde |
gesnorkeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
snorkelen
- inergatief het zwemmen in het water met een duikbril, snorkel, mogelijk duiklood en vaak ook zwemvinnen waarbij diegene met het gezicht naar beneden kijkt en via de snorkel ademhaalt
Vertalingen
1. het zwemmen in het water met een duikbril, snorkel, mogelijk duiklood en vaak ook zwemvinnen waarbij diegene met het gezicht naar beneden kijkt en via de snorkel ademhaalt
Gangbaarheid
- Het woord snorkelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "snorkelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be