buikvin
- buik·vin
- samenstelling van buik en vin
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buikvin | buikvinnen |
verkleinwoord | buikvinnetje | buikvinnetjes |
- (zoötomie) een vin die verbonden is met spieren en de bekkengordel en daardoor minder bewegelijk dan de borstvinnen.
- De meeste vissen hebben twee buikvinnen.
- Het woord buikvin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "buikvin" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be