vinvis
- vin·vis
- samenstelling van vin en vis [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vinvis | vinvissen |
verkleinwoord | vinvisje | vinvisjes |
de vinvis m
- (walvisachtigen) Balaenopteridae individu van de de grootste familie van de baleinwalvissen
- Antarctische dwergvinvis, blauwe vinvis, brydevinvis, bultrug, dwergvinvis, Edens vinvis, gewone vinvis, noordse vinvis, omurawalvis
- Het woord vinvis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vinvis" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be