• pau·mel·le
enkelvoud meervoud
naamwoord paumelle paumelles
verkleinwoord paumelletje paumelletjes

de paumellem

  1. een deelbaar scharnier
    • De paumelle was afgebroken. 
20 % van de Nederlanders;
20 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be