twintigjarig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: twintigjarig (hulp, bestand)
- IPA: / ˈtwɪntəxˌjarəx / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- twin·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | twintigjarig |
verbogen | twintigjarige |
partitief | twintigjarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
twintigjarig
- 20 jaren durend
- Gedurende dit twintigjarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 20 jaar
- Bij de brand viel helaas een twintigjarig slachtoffer.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
2. met de leeftijd van 20 jaar
Gangbaarheid
- Het woord twintigjarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.