Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • twin·tig·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord twintigtal twintigtallen
verkleinwoord twintigtalletje twintigtalletjes

Zelfstandig naamwoord

het twintigtalo

  1. welgeteld twintig
    • Er is een twintigtal redenen om dit niet te doen. 
  2. een groep van twintig
Vertalingen

Gangbaarheid