tal
- tal
- In de betekenis van ‘(grote) hoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tal | tallen |
verkleinwoord | - | - |
het tal o
- een numerieke hoeveelheid
- Wy groeien vast in tal en last:
ons tweede vaders klagen.
Ay ga niet voort door deze poort,
of help een luttel dragen’.[2]
- Wy groeien vast in tal en last:
- ~ van: vrij veel
- Hij heeft tal van onderscheidingen gekregen.
|
- Het woord tal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tal" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "tal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Opschrift van Vondel boven het jongensweeshuis in de Kalverstraat te Amsterdam.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- tal
- Afgeleid van het Middelhoogduitse tal
tal o
- IPA: /tɔl/
- tal
tal
- (wiskunde) getal; abstracte weergave van een hoeveelheid m.b.v. cijfers en eventueel een komma en een punt
- (taalkunde) getal; vorm van een woord die aangeeft of er sprake is van één of meer eenheden
- oantal
- –
- tal
- Afgeleid van het Oudsaksische tala
tal
- tal
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *dalą
Periodiek systeem der elementen (pol) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
- tal
tal
- (scheikunde)(element) thallium; scheikundig element met atoomnummer 81. Het is een zilverwit hoofdgroepmetaal
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
tal | talach | talaf |
tal
- IPA: /tal/
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | tal | tales |
vrouwelijk | tal | tales |
- tal
tal
tal
- zo, op die manier
- tal in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
- tal
tal
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | tal | talet | tal | talen |
genitief | tals | talets | tals | talens |