dertigtal
- der·tig·tal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dertigtal | dertigtallen |
verkleinwoord |
het dertigtal o
- een aantal van dertig personen of zaken
- Bij een driedubbele zelfmoordaanslag op een markt naast een vluchtelingenkamp in het noordoosten van Nigeria is dinsdagmiddag een dertigtal mensen gedood. De aanval in het stadje Mandarari is waarschijnlijk het werk van de islamitische terreurgroep Boko Haram.[2]
- In een natuurgebied bij Nijmegen worden 3.000 vluchtelingen opgevangen in provisorische paviljoens. Een dertigtal vluchtelingen vond het te sober en vertrok.[3]
- Het woord dertigtal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dertigtal" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wim Brummelman 16 augustus 2017 Tientallen doden bij aanslag markt
- ↑ NRC Annette Toonen 3 oktober 2015 Slapen met een zwarte lap als deur
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be