ledental
- le·den·tal
- samenstelling van lid en tal met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ledental | ledentallen |
verkleinwoord | - | - |
het ledental o
- het aantal leden die aangesloten zijn bij een organisatie
- Het ledental van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV) is vorig jaar opnieuw gedaald, met ruim 400.
- Het woord ledental staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.