Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·tel·tal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zeteltal zeteltallen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zeteltalo

  1. (politiek) het aantal zetels in een vertegenwoordigend lichaam dat een partij weet te veroveren
    • Het zeteltal van deze partij is danig geslonken. 

Gangbaarheid