vijftigtal
- Geluid: vijftigtal (hulp, bestand)
- vijf·tig·tal
- samenstelling van vijftig en tal zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vijftigtal | vijftigtallen |
verkleinwoord |
het vijftigtal o
- een aantal vijftig op elkaar lijkende zaken of personen
- ▸ Een van hen zette met een wilde, ongeschoolde stem een lied in, zong het tot het refrein en eendrachtig vielen een vijftigtal ruwe en ijle, gezonde stemmen in en zongen hetzelfde lied nogmaals van het begin af aan.[2]
- ▸ In de stad Albert, in het Noorden van Frankrijk, komt een vijftigtal mensen al sinds 17 november elke dag samen. Ook nu president Macron de verhoging van de brandstoftaks heeft geannuleerd, blijven ze demonstreren. "Wij gaan tot het gaatje."[3]
- Het woord vijftigtal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Gele hesjes: 'Wij vieren hier kerst'” (08-12-2018), NOS