• acht·tien·tal
enkelvoud meervoud
naamwoord achttiental achttientallen
verkleinwoord achttientalletje achttientalletjes

het achttientalo

  1. welgeteld achttien
    • Er zit een achttiental groene kikkers in de sloot. 
    • Deze pagina is op de eerste dag een achttiental keren bekeken. 
  2. een groep van achttien
    • Het achttiental ging gezamenlijk naar het feestje.