• in·wo·ner·tal
enkelvoud meervoud
naamwoord inwonertal inwonertallen
verkleinwoord - -

het inwonertalo

  1. (demografie) het aantal inwoners in een bepaald gebied


enkelvoud meervoud
naamwoord inwonertal inwonertalle

inwonertal

  1. (demografie) inwonertal
    «Volgens die 2011-sensus het Bantrybaai 'n inwonertal van 820 gehad.»
    Volgens de volkstelling van 2011 had Bantrybaai een inwonertal van 820.