tientallig
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tientallig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tien·tal·lig
Woordherkomst en -opbouw
- Samenstellende afleiding van tien en tal met het achtervoegsel -ig
- afgeleid van tiental met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | tientallig |
verbogen | tientallige |
partitief | tientalligs |
Bijvoeglijk naamwoord
tientallig [1]
- (wiskunde) in tien stuks voorkomend of uit tientallen bestaand
- talstelsel samengesteld uit de cijfers 0 t/m 9
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord tientallig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "tientallig" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be