zestal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zes·tal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zes en tal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zestal | zestallen |
verkleinwoord | zestalletje | zestalletjes |
Zelfstandig naamwoord
het zestal o
- welgeteld zes
- Er is een zestal redenen om dit niet te doen.
- een groep van (ongeveer) zes
- Er kwam een zestal wielrijders ten val.
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Woorden op -tal in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
aantal• tweetal • drietal • viertal • vijftal • zestal • zevental • achttal • negental • tiental • elftal • twaalftal • twintigtal • dertigtal • veertigtal • vijftigtal • zestigtal • zeventigtal • tachtigtal • negentigtal • honderdtal • duizendtal |
Gangbaarheid
- Het woord zestal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zestal" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be