has

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) have


has

  1. (anatomie) buik


  • has
Naar frequentie 12733

has

  1. lijdende vorm van ha


  • has

has

  1. lijdende vorm met -st van hasa

has

  1. lijdende vorm met -st van hase


has m

  1. hassium


vervoeging van
haber

has

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van haber


  • has

has

  1. informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord hasit


  • has

has

  1. tegenwoordige tijd passief van ha