vijfhonderdtwintig
0 | 5 | 2 | 0 |
vijfhonderdtwintig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: vijfhonderdtwintig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvɛifhɔndərˈtwɪntəx / (5 lettergrepen)
- vijf·hon·derd·twin·tig
- samenstelling van vijfhonderd ht en twintig ht
vijfhonderdtwintig
- "520", het getal tussen vijfhonderdnegentien en vijfhonderdeenentwintig, vijfhonderd plus twintig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen vijfhonderdtwintig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdtwintig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdtwintig" ht als linkerdeel
1. het getal 520
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vijfhonderdtwintig | vijfhonderdtwintigs |
verkleinwoord | vijfhonderdtwintigje | vijfhonderdtwintigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 520 is aangeduid
- Als jij vijfhonderdtwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de vijfhonderdtwintig mv
- groep van 520 eenheden
- Die vijfhonderdtwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'vijfhonderdtwintig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.