vijfhonderdeenentwintig

Nederlands

       
0 5 2 1
vijfhonderdeenentwintig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·een·en·twin·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderdeenentwintig

  1. "521", het getal tussen vijfhonderdtwintig en vijfhonderdtweeëntwintig, vijfhonderd plus eenentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdeenentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdeenentwintig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdeenentwintig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdeenentwintig vijfhonderdeenentwintigs
verkleinwoord vijfhonderdeenentwintigje vijfhonderdeenentwintigjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdeenentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 521 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdeenentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderdeenentwintig mv

  1. groep van 521 eenheden
    • Die vijfhonderdeenentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid