vierhonderdnegentig
Nederlands
0 | 4 | 9 | 0 |
vierhonderdnegentig,
op een abacus
op een abacus
Uitspraak
- Geluid: vierhonderdnegentig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌvirhɔndərtˈneɣə(n)təx / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- vier·hon·derd·ne·gen·tig
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vierhonderd ht en negentig ht
Hoofdtelwoord
vierhonderdnegentig
- "490", het getal tussen vierhonderdnegenentachtig en vierhonderdeenennegentig, vierhonderd plus negentig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen vierhonderdnegentig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdnegentig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdnegentig" ht als linkerdeel
Vertalingen
1. het getal 490
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vierhonderdnegentig | vierhonderdnegentigs |
verkleinwoord | vierhonderdnegentigje | vierhonderdnegentigjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 490 is aangeduid
- Als jij vierhonderdnegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
vierhonderdnegentig mv
- groep van 490 eenheden
- Die vierhonderdnegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
Gangbaarheid
- Het woord 'vierhonderdnegentig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.