tweehonderdnegentig
0 | 2 | 9 | 0 |
tweehonderdnegentig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderdnegentig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərtˈneɣə(n)təx / (6 lettergrepen)
- twee·hon·derd·ne·gen·tig
- samenstelling van tweehonderd ht en negentig ht
tweehonderdnegentig
- "290", het getal tussen tweehonderdnegenentachtig en tweehonderdeenennegentig, tweehonderd plus negentig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderdnegentig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderdnegentig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderdnegentig" ht als linkerdeel
1. het getal 290
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderdnegentig | tweehonderdnegentigs |
verkleinwoord | tweehonderdnegentigje | tweehonderdnegentigjes |
- dat wat in een (rang)ordening met 290 is aangeduid
- Als jij tweehonderdnegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de tweehonderdnegentig mv
- groep van 290 eenheden
- Die tweehonderdnegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'tweehonderdnegentig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.