0 4 0 9
vierhonderdnegen,
op een abacus
  • vier·hon·derd·ne·gen

vierhonderdnegen

  1. "409", het getal tussen vierhonderdacht en vierhonderdtien, vierhonderd plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdnegen euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdnegen van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdnegen" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdnegen vierhonderdnegens
verkleinwoord vierhonderdnegentje vierhonderdnegentjes

de vierhonderdnegenv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 409 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdnegen opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdnegenmv

  1. groep van 409 eenheden
    • Die vierhonderdnegen kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.