Nederlands

       
0 4 1 0
vierhonderdtien,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vier·hon·derd·tien
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vierhonderdtien

  1. "410", het getal tussen vierhonderdnegen en vierhonderdelf, vierhonderd plus tien
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtien euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtien van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtien" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtien vierhonderdtiens
verkleinwoord vierhonderdtientje vierhonderdtientjes

Zelfstandig naamwoord

de vierhonderdtienv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 410 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtien opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vierhonderdtien mv

  1. groep van 410 eenheden
    • Die vierhonderdtien kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid