zevenhonderdnegen

       
0 7 0 9
zevenhonderdnegen,
op een abacus
  • ze·ven·hon·derd·ne·gen

zevenhonderdnegen

  1. "709", het getal tussen zevenhonderdacht en zevenhonderdtien, zevenhonderd plus negen
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zevenhonderdnegen euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zevenhonderdnegen van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zevenhonderdnegen" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zevenhonderdnegen zevenhonderdnegens
verkleinwoord zevenhonderdnegentje zevenhonderdnegentjes

de zevenhonderdnegenv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 709 is aangeduid
    • Als jij zevenhonderdnegen opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zevenhonderdnegenmv

  1. groep van 709 eenheden
    • Die zevenhonderdnegen kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.