• oran·je·kleu·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oranjekleurig oranjekleuriger oranjekleurigst
verbogen oranjekleurige oranjekleurigere oranjekleurigste
partitief oranjekleurigs oranjekleurigers -

oranjekleurig

  1. met een oranje kleur
     Ondanks het slechte weer zit er een oranjekleurig eekhoorntje tussen de takken van de spar, dat het gebeuren met zwarte kraaloogjes bekijkt.[1]
     Op beelden van de zender al-Manar, dat gelieerd is aan de sji'itische Hezbollah, is een felle oranjekleurige steekvlam te zien, op het moment dat er mensen voorbijrennen. Op de achtergrond zijn enorme knallen te horen. Volgens officiële berichten gaat het om een zelfmoordaanslag.[2]
  1. “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron “Zeker drie doden bij autobom Libanon” (02-02-2014), Tubantia