antracietkleurig
  • an·tra·ciet·kleu·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen antracietkleurig antracietkleuriger antracietkleurigst
verbogen antracietkleurige antracietkleurigere antracietkleurigste
partitief antracietkleurigs antracietkleurigers -

antracietkleurig

  1. (kleur) donkergrijs
     Amun blikt in zijn achteruitkijkspiegel. Zijn ogen zijn dikke zwarte kolen, de kringen eronder zijn antracietkleurig. Hij heeft een treurig gezicht, vindt Wayne.[1]
     Schoenenzaak Heijne aan de Grootestraat wordt momenteel in een nieuwe, moderne jas gestoken. De pui wordt voorzien van antracietkleurig natuursteen. Binnen wordt het plafond aanzienlijk verhoogd.[2]
  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2.   Weblink bron “Drie keer Ad Heijne in het nieuw” (07-02-2008), Tubantia