• drie·wie·lig
stellend
onverbogen driewielig
verbogen driewielige
partitief driewieligs

driewielig [1]

  1. van een voertuig dat het drie wielen heeft
     Toen het stof werd verwijderd, ontdekten ze dat het een van de allereerste auto's ter wereld met benzinemotor betrof. Het voertuig - dat enigszins doet denken aan de beroemde driewielige Benz patentwagen uit 1886 - zou volgens medewerkers van het Dresden Transport Museum mogelijk zelfs de oudste auto ter wereld kunnen zijn, zo schrijft de Duitse omroep MDR.[2]
     Maar nu lanceert Morgan dus opnieuw een driewieler, met de welluidende naam Super 3. Een moderne interpretatie van de originele cyclecar uit 1910, die dus geen auto maar ook geen motorfiets is. ,,Hij valt in de L5e-categorie”, vertelt Wouter Dekker van de Nederlandse Morgan-importeur Louwman Exclusive. ,,Je mag er dus alleen mee de weg op als je vóór 2013 je autorijbewijs hebt gehaald, of als je een motorrijbewijs hebt.” Net als bij de driewielige motorfietsen van Piaggio en Peugeot, of de jetski-achtige BRP Can-Am.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Erik Kouwenhoven
    “Mysterieuze ‘barnfind’ die man kocht voor paar honderd euro is mogelijk de oudste auto ter wereld” (26-12-2021, 06:00 Laatste update: 27-12-21, 09:40), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Igor Stuifzand
    “Dit bizarre voertuig (geen auto én geen motor) is nu in Nederland te koop” (04-05-2022), Tubantia