• vier·stem·mig
stellend
onverbogen vierstemmig
verbogen vierstemmige
partitief vierstemmigs

vierstemmig

  1. muziekstuk met vier verschillende partijen
     De derde volstond met zich af te vragen 'wat nu eigenlijk het kenmerk van een echte dame was', en de vierde begon een vierstemmig koor - 'een schandaal, een schandaal' - te leiden, waarmee de Diana's hun samenspraak besloten.[1]
     `Was het prettig,' vroeg hij in het Duits, 'om Mahler vierstemmig te zingen?' `Eerlijk gezegd was het afschuwelijk,' zei de bariton en toen ook hij zich in zijn hoekje terugtrok, eindigde het gesprek.[2]
     Voor het eerst komt een uitgesproken protestantse traditie op de Nederlandse lijst met zogeheten immaterieel erfgoed: het psalmzingen met de Bovenstem. Dit vierstemmig zingen wordt vooral beoefend in Genemuiden, in Overijssel.[3]
     Toch zijn de gevolgen voor de zang al merkbaar, zegt Van Herk. "Een kenmerk van een mannenkoor is dat je vierstemmig zingt: je hebt een eerste tenor, een tweede, een bariton en een bas." Voor mannen worden vooral de hoge noten moeilijk te halen naarmate ze ouder worden. "Dus de eerste tenor en de tweede worden vaak al samengevoegd. De arrangeur schrijft het nummer dus minder hoog."[4]


  1. “Oliver Twist” (1838), ISBN 9788726116397
  2. “Polen : roman over de strijd van het Poolse volk door de eeuwen heen” (1984), Van Holkema & Warendorf  , ISBN 9026978073
  3.   Weblink bron “Psalmen met Bovenstem op lijst met immaterieel erfgoed” (Zaterdag 23 november 2013, 16:31), NOS
  4.   Weblink bron “Mannenkoor Lelystad stopt: 'We zijn al even niet met onze tijd meegegaan'” (Donderdag 12 december 2019, 12:55), NOS