arbeidsplichtig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  arbeidsplichtig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ar·beids·plich·tig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  arbeid zn  en  plicht zn  met het invoegsel -s-  met het achtervoegsel -ig

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	arbeidsplichtig	arbeidsplichtiger	arbeidsplichtigst
verbogen	arbeidsplichtige	arbeidsplichtigere	arbeidsplichtigste
partitief	arbeidsplichtigs	arbeidsplichtigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

arbeidsplichtig

1. (economie) het wettelijk of moreel verplicht zijn om werk te verrichten

Gangbaarheid

• Het woord arbeidsplichtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.