• cog·nac·kleu·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen cognackleurig
verbogen cognackleurige
partitief cognackleurigs s -

cognackleurig

  1. met een beige, lichtbruine kleur die lijkt op de kleur van cognac
     In de hal opent hij de garderobekast, waar zijn cognackleurige leren tas met messing sluitingen klaarstaat.[1]
     Man Ongeveer 25-30 jaar Licht getinte huidskleur Ongeveer 1.85 m. lang Mager postuur Grote ogen Lichtbruine (cognackleurige) jas tot op de heupen Spijkerbroek[2]
  1. “Onder buren”, Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026356186
  2.   Weblink bron “Beroving van twee handtassen.” (03-03-2013), Tubantia