aannemelijk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aannemelijk (hulp, bestand)
- IPA: / aˈnemələk / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·ne·me·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aannemen met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aannemelijk | aannemelijker | aannemelijkst |
verbogen | aannemelijke | aannemelijkere | aannemelijkste |
partitief | aannemelijks | aannemelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aannemelijk
- om aan te nemen
- waarschijnlijk, plausibel, geloofwaardig
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord aannemelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aannemelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Lemaitre, PierreTot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be