• steek·pen·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord steekpenning steekpenningen
verkleinwoord

de steekpenningm

  1. geld betaald om een bevoorrechte behandeling te verkrijgen
    • Het bedrijf wist met steekpenningen bouwopdrachten binnen te halen. 
    • De ambtenaar wordt verdacht van het aannemen van steekpenningen. 
   1. zie: smeergeld   
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]