doorsteken
- [A] Geluid: dóórsteken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdorstekə(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: doorstéken (hulp, bestand)
- IPA: / dorˈstekə(n) / (3 lettergrepen)
- door·ste·ken
- [A] ww: erfwoord via Middelnederlands doresteken van Oudnederlands thurostekan, op te vatten als samenstelling van door bw en steken ww [1] [2]
- [B] ww: van Middelnederlands doresteken, op te vatten als samenstelling van door bw en steken ww [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorsteken |
stak door |
doorgestoken |
klasse 4 | volledig | [A] |
[A] dóórsteken
- ergatief afsnijden, een kortere weg nemen door ergens dwars doorheen te gaan.
- ▸ Als ik rechtdoor zou lopen, zou de straat veranderen in de Salizada San Pantalon. Vlak voor het einde zou ik rechts moeten doorsteken naar Campiello Mosca om via twee bruggen vlak na elkaar te landen in de Calle de la Chiesa.[4]
- compenseren van drift of verzet, bijvoorbeeld door bij het oversteken van stromend water schuin tegen de stroming in te varen.
- overgankelijk in / door een opening heen doen.
- overgankelijk met een lang voorwerp door een buis gaan met als doel deze open te maken, te ontstoppen.
- overgankelijk met een stekende beweging een gat maken.
3. in / door een opening heen doen
4. met een lang voorwerp door een buis gaan met als doel deze open te maken
- de dijk doorsteken
- een gat in de dijk maken
[A] de dóórsteken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord doorsteek
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
doorsteken |
doorstak |
doorstoken |
klasse 4 | volledig | [B] |
[B] doorstéken
- overgankelijk geheel doorboren met een scherp hulpmiddel.
- In het gevecht werd hij doorstoken met een lans.
1. geheel doorboren met een scherp hulpmiddel
- Het woord doorsteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.