opening
- ope·ning
- Naamwoord van handeling van openen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opening | openingen |
verkleinwoord | openingetje | openingetjes |
de opening v
- een plaats die toegang biedt tot iets dat is afgesloten
- Door die opening komt veel kou binnen.
- het openstellen van iets wat nog niet toegankelijk of in functie was
- De opening van de nieuwe brug werd verricht door het doorknippen van een lint.
- ▸ Presentator Omid Djalili kon het niet laten daar kort naar te verwijzen. "Wat fijn dat u ons verkozen heeft boven de opening van het parlementaire jaar."[1]
- bres, gaping, gat
- [2] inauguratie, inwijding
|
1. een plaats die toegang biedt tot iets dat is afgesloten
2. het openstellen van iets wat nog niet toegankelijk of in functie was
- Het woord opening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opening" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
opening
- onvoltooid deelwoord van open
opening
- gerundium van open