• ver·lij·e·ren
  • afgeleid van lij met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verlijeren
vər.'lɛɪ.ə.rə(n)
verlijerde
vər.'lɛɪ.ər.də
verlijerd
vər.'lɛɪ.ərt
zwak -d volledig

verlijeren

  1. ergatief (scheepvaart) naar de lijzijde afdrijven, door de wind in de lij-richting afgeduwd worden
    • Zonder zwaard zal een platbodem snel verlijeren.