Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lij
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zijde die van de wind is afgekeerd’ voor het eerst aangetroffen in 1598 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lij -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lijv / m

  1. (scheepvaart) de kant waar de wind niet vandaan komt
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden
  • aan lij
ter lijzijde van
  • de wind uit de lij krijgen
kritiek uit onverwachte hoek krijgen
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen