• steek·par·tij
enkelvoud meervoud
naamwoord steekpartij steekpartijen
verkleinwoord steekpartijtje steekpartijtjes

de steekpartijv [3]

  1. gevecht met messen en andere steekwapens
    • Tijdens de oudejaarsnacht waren er weer verschillende steekpartijen in de stad. 
    • Onlangs werd duidelijk dat de steekpartij vermoedelijk niet om drugs draaide, zoals eerder gesteld, maar antihomogeweld betrof. Ruim een jaar geleden kwam ik als homoseksuele vluchteling in Nederland aan. Ik werd in Zwolle geplaatst, in voor mij erbarmelijke omstandigheden: een ruimte waarin 500 Syrische vluchtelingen werden gepropt. De Syriërs zijn geen vreemden voor mij. Het zijn mensen met wie ik ben opgegroeid. Maar voor deze mensen ben ik ook gevlucht, omdat ik bang was dat ze me om mijn geaardheid niet zouden accepteren en mij uiteindelijk vermoorden.[4] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]