• over·hoop·ste·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overhoopsteken
stak overhoop
overhoopgestoken
klasse 4 volledig

overhoopsteken

  1. overgankelijk op onbezonnen wijze iemand met een steekwapen of mes ernstig verwonden of doden
    • Bij de rel werd de kroegbaas als eerste overhoopgestoken.