Niet te verwarren met: een
Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • één

één

  1. de inhoud van de kleinste niet-lege verzameling, het kleinste getal van de verzameling  ; komt na nul en vóór twee, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I
     Omdat het toen nog steeds te krap was, moest één jongen zittend in de hoek gaan slapen.[1]
  • Verbogen vorm: ene.
  • Wordt als Eén geschreven aan het begin van een zin.
  • Volgens de spellingsregels betreffende het gebruik van klemtoontekens[2] wordt het telwoord als een geschreven, en niet als één, als het uit de rest van de zin duidelijk is dat het niet om het onbepaald lidwoord kan gaan.
  • Arabisch cijfer: 1
  • Chinees cijferteken: ,
  • Grieks cijferteken: A'
  • Romeins cijfer: I.
enkelvoud meervoud
naamwoord één enen
verkleinwoord eentje eentjes

de éénv

  1. het getal 1
stellend
onverbogen één
verbogen ene

één

  1. in vergelijking tussen twee zaken
    • Het één is goed, het ander ook niet slecht. 
    • De ene beschrijving is beter dan de andere. 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2. Taalunie
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be