eenendertigste
- een·en·der·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord eenendertig met het achtervoegsel -ste
eenendertigste
- nummer eenendertig in een rij.
- Hij viert morgen zijn eenendertigste verjaardag.
- gedeeld door eenendertig.
- Het woord eenendertigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.