vierenzestigste
- vier·en·zes·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord vierenzestig met het achtervoegsel -ste
vierenzestigste
- nummer vierenzestig in een rij.
- Hij viert morgen zijn vierenzestigste verjaardag.
- gedeeld door vierenzestig.
- Het woord vierenzestigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.