tweeënzeventigste
- twee·en·ze·ven·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord tweeënzeventig met het achtervoegsel -ste
tweeënzeventigste
- nummer tweeënzeventig in een rij.
- Hij viert morgen zijn tweeënzeventigste verjaardag.
- gedeeld door tweeënzeventig.
- Het woord tweeënzeventigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.