tweeënvijftigste
- twee·en·vijf·tig·ste
- Afgeleid van het hoofdtelwoord tweeënvijftig met het achtervoegsel -ste
tweeënvijftigste
- nummer tweeënvijftig in een rij.
- Hij viert morgen zijn tweeënvijftigste verjaardag.
- gedeeld door tweeënvijftig.
- Het woord tweeënvijftigste staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.